The first of two songs in Dutch by Simon Oak to the old Irish tune of The Little Beggarman, which was made famous in the sixties by Tommy Makem and the Clancy Brothers. The second one is De Oude Bolleboer. This song was updated with an extra verse after I broke my handlebar in a crash in April 2025.

Lyrics

Mijn fiets is kapot, oh wat is dat rot
Nu kan ik niet meer fietsen als een malle, als een zot
Ik kan het zelf niet maken, nee, ik zou niet weten hoe
Dus morgen ga ik naar de fietsenmaker toe

Die man is geweldig, ja die kerel is m’n held
Je hoeft er niet te wachten en hij rekent weinig geld
Je zet je rijwiel neer, hij kijkt nergens overheen
En ziet ie nog wat geks dan repareert ie dat meteen

M’n spaak is gebroken, maar dat merk ik bijna niet
M’n ketting zo oud dat ik steeds van m’n trapper schiet
Dat maakt het fietsen lastig en gevaarlijk bovendien
Want je slingert en je rijdt in de Oude Rijn misschien

Dat is al eens gebeurd, liever niet een tweede keer
M’n fiets is klaar en alles doet het weer
Twee weken later maakt m’n wiel een raar geluid
Ik stop en ik zie m’n halve vooras komt er uit!

M’n fiets … ^{(herhaal de eerste drie regels van het eerste couplet)}
Dus morgen ga ik weer naar de fietsenmaker toe!

Ik zou geen kerel wezen, had ik niet een fiets of vier
Dus pak ik gauw m’n racefiets, want fietsen geeft plezier
M’n zonen hebben tijd en dat komt maar zelden voor
Dus rijden we even later tussen de bollenvelden door

Een Duitse toeriste die haar fietsles had gemist
En duidelijk zich in onze snelheid had vergist
Krijgt onverwacht een schouderduwtje van m’n zoon
Ik weet nog dat ik dacht: “Dat overleven we gewoon”

Met een hoge gil, landt ze aan de andere kant
En ik maak ongewild een koprol in het zand
We staan even stil en we lachen nog wat zuur
En ik ga leren fietsen met een half gebroken stuur

M’n fiets … ^{(herhaal de eerste drie regels van het eerste couplet)}
Dus morgen ga ik weer naar de fietsenmaker toe!

Zonder fiets word ik gek dus ik spring op nummer drie
Ook al ga ik op m’n bek, ik ga niet in therapie
Het is zo’n mooie dag dat iedereen naar buiten gaat
Dus kan ik wel voorspellen dat het druk zal zijn op straat

M’n bel is kapot, oh wat is dat rot
Als ik nu ga fietsen als een malle, als een zot
Kan ik niet meer bellen, dus geef ik maar een brul
En dan roepen de mensen “doe eens rustig, ouwe lul!”

Ze hebben soms gelijk, maar ik heb toch liever niet
Dat ze schrikken als ik uit het niets langs ze schiet
Bellen kan toch ook met een vriendelijk geluid
“Goeie morgen, lekker weertje” of mijn vrolijke gefluit

M’n bel is kapot … ^{(fluit de rest van de eerste twee regels)}
Ik kan helaas niet bellen, dus vergeef me mijn gebrul
Mijn excuses als u denkt: “ja ja rustig, ouwe lul!”

Een onschuldig klapje op het kofferdeksel van
Een cabriolet die achteruit de weg op kwam
Wordt een achtervolging door een vader die z’n kind
Gaat leren hoe je tegen mij kan schelden in de wind

M’n bel is kapot … ^{(fluit de rest van de eerste vier regels)}

Ik snij een stukje af voor een automobiliste
Die vindt dat ik haar op haartje na miste
Oh wat kijkt ze boos, ze vindt het helemaal niet fijn
Maar ik lach want ik pakte de ideale lijn

M’n bel is kapot … ^{(fluit de rest van de eerste vier regels)}

Ik denk dat ik maar stop, anders krijg ik nog een schop
En ik kan niemand bellen want m’n beltegoed is op
Breek ik hier m’n been als gevolg van grof geweld
Dan hoop ik alleen dat u de ambulance belt.

M’n bel is kapot … ^{(fluit de rest van de eerste couplet)}